In december 1981 verscheen Gramschap 27 met de bijlage Oorlog is Vrede.

In dat nummer aandacht voor de meest massale demonstratie ooit in Nederland: zo'n half miljoen mensen demonstreerden eind november tegen kernraketten en de dreiging van een nucleaire oorlog.
De manipulatie van de berichtgeving in de pers hierover werd in een realistische analyse aan de kaak gesteld. Verder in deze Gramschap het derde deel van de Gemstone Files over de verbinding politiek en mafia in de USA en een onthullende transcriptie met realistische analyse van een tv-gesprek met de hoofdinspecteur van de Opsporings- en herkenningsdienst en de voorzitter van Commissie van Toezicht voor de Persoonsregistratie.

Terwille van de leesbaarheid is de inhoud waar de lay-out dat toeliet niet als scan, maar als tekst op deze pagina te vinden. De oorspronkelijke lay-out is daarbij zo goed mogelijk gehandhaafd. Sommige pagina's en afbeeldingen kun je gedetailleerd bekijken door er op te klikken.


omslag

pagina2



De vorige afleveringen van de GEMSTONE FILES (GRAMSCHAP 25 en 26) gingen over de verbindingen tussen Onassis, de maffia, de Kennedy’s en de Amerikaanse politiek, over de rol van de CIA en de overname door de Onassis-maffia van het Hughes-imperium d.m.v. de ontvoering en gevangenhouding van miljardair Howard Hughes.

de GEMSTONE FILES III
een verzameling documenten en verklaringen aangelegd door de Amerikaan Bruce Roberts over de periode 1932— 1972.



Verder over de maffia+CIA moord op John F. Kennedy die zich niet aan vroegere ‘deals’ had gehouden en over de uitbetalingen na de moord. Tenslotte over de overname van het Las Vegas casino-syndikaat door de “Hughes”-organisatie die nu in handen van de Onassis-maffia was terwijl de gehersenspoelde Hughes werd vastgehouden op Onassis’ privé-eiland Skorpios en de in 1955 door Hughes zelf in dienst genomen ‘double’ L. Wayne Rector voor “Hughes” speelde.
Dit derde deel begint in 1968, als Robert Kennedy zich kandidaat stelt voor het presidentschap van de USA.



1968: Vijf jaar na de moord op z ‘n broer had Robert Kennedy de machtstrijd met de Onassis-maffia nog steeds niet opgegeven. Waren zijn boeken ‘The Enemy Within’ en’Pursuite of Justice’ bij de maffia al niet in goede aarde gevallen, toen het er naar uitzag dat hij president zou worden werd besloten hem te vermoorden.

5 juni 1968: LosAngeles. Voor de moord op Robert werd een nieuwe methode gebruikt: de gehypnotiseerde Shiran Shiran schoot met een 22. Iver Johnson pistool van voren op Kennedy die een verkiezingsbijeenkomst verliet, terwijl ‘veiligheids-agent’ Thane Cesar (afkomstig van Lockheed Aircraft) van achteren Kennedy door z’n hoofd schoot van niet meer dan 5-10 cm afstand. Hoewel Shirans pistool maar acht kogels kon bevatten en er op de plaats van de moord niet minder dan tien kogels werden teruggevonden (drie op de grond, twee in Kennedy’s hoofd en vijf in de lichamen van vijf andere mensen die bij de aanslag gewond raakten) luidde de officiële versie toch dat Shiran de enige dader was. De cover-up was dit keer beter geregeld dan in Dallas in 1963. Niet alleen werd er eenvoudigweg geen verklaring gegeven voor de extra kogels, ook werden door de justitie de medische rapporten genegeerd die aantoonden dat Robert Kennedy van achteren en van vlakbij was neergeschoten. Hoewel vier vooraanstaande deskundigen verder verklaarden dat de kogels uit het hoofd van Kennedy niet afkomstig konden zijn uit hetzelfde pistool waarmee Shiran verscheidene omstanders geraakt had, weigerde de justitie zelfs om een standaard procedure als het vergelijken van die kogels met test-kogels uit de pistolen van Shiran en Cesar uit te voeren! Het is duidelijk dat Kennedy de politieke en justitiële macht had onderschat die de Onassis-maffia in de voorbije jaren had opgebouwd. Evelle Younger, de officier van justitie van Los Angeles, werd later beloond met een be­noeming tot procureur generaal van California; ook zijn zoon werd goed bedacht: op dertigjarige leeftijd werd hij de jongste federale rechter in de geschiedenis van de USA. Ted Charach, een filmer uit Los Angeles, maakte een zeer onthul­lende documentaire over de moord: ‘The Second Gun’ - De film werd via een stroman gekocht door de onder maffia-beheer staande WARNER BROS en verdween spoorloos.
De laatste van de Kennedy-broers, Teddy, werd doodsbang en zwoer Onassis eeuwige trouw: de machtstrijd tussen de Kennedy’s en de Onassis-maffia was voorbij. Om dat te bezegelen trouwde Onassis op 5 oktober 1968 met Jackie Kennedy, de weduwe van John F., geheel volgens het maffia-gebruik om de vrouw van een vermoorde vijand in de winnende familie op te nemen.

juli 1969: Mary Jo Kopechne was een zeer trouwe medewerkster van eerst John en later Robert Kennedy. Na diens dood was ze onder meer belast met het opruimen van zijn dossiers. Ze las te veel, was zeer geschokt en zocht Teddy Kennedy op op Chappaquiddick-eiland om hem te vertellen wat ze ontdekt had. Ze raakte in paniek toen ze merkte dat Teddy het allemaal al wist en dat hij onmiddellijk contact opnam met Joe Alioto (zie GRAMSCHAP 26) en andere maffia-politici.

Ze probeerde van het eiland af te komen en werd door Teddy Kennedy achtergelaten in een gezonken auto, waar ze na meer dan twee uur stikte, terwijl Teddy belde met Jackie, Onassis, Katherine Graham (dochter van maffioso Eugene Meyer en eigenaresse van de Washington Post), advocaten, enz. Hoewel Jackie zelfs belde met de paus, die vervolgens kardinaal Cushing opdracht gaf Teddy zoveel mogelijk te helpen, bleek al snel dat de maffia niet van plan was Teddy helemaal buiten schot te houden: een gelimiteerd schandaal ten nadele van zijn politieke macht en als waarschuwing voor mogelijke toekomstige ongehoorzaamheid leek Onassis een betere strategie. Zodra Teddy dat begreep schakelde hij de advocaat Burke Marshall in, een oude vriend van z ‘n vader, Joseph Kennedy, en van Onassis (zie GRAMSCHAP 25) en de beheerder van de voor 75 jaar verzegelde geheime gegevens over de moord op John F., (waaronder diens geconserveerde hersens). Met hulp van Marshall werd de Chappaquiddick-moord zoveel mogelijk in de doofpot gestopt. Daarbij werd o. a. medewerking verleend door politiecommandant Arenas, hoge employees van de telefoonmaatschappij en de priesters van kardinaal Cushing, die de ouders van Mary Jo Kopechne overhaal­den om af te zien van een autopsie.

1970: Tegen het eind van dit jaar beschikte de Onassis-organisatie over een complete, met behulp van computers samengestelde, uiterst volledige biografie van Hughes waarin alle bekende feiten over zijn leven waren opgenomen. Ook waren zijn handschrift en zijn stempatroon grondig geanalyseerd en voortaan zonder meer perfect na te maken. De echte Hughes werd nog slechts in leven gehouden voor ‘noodgevallen’. Een afschrift van de biografie werd aan een klein aantal topmensen van de “Hughes-organisatie”, die het moesten doen voorkomen of ze regelmatig met Hughes in contact stonden, verstrekt. De schrijver Clifford Irving, die bezig was aan een boek over de ‘geheimzin­nige’ Hughes, kwam in contact met de ‘Mormonen-maffia’ die zogenaamd in opdracht van Hughes diens zakenimperium beheerde. Via één van de topmannen, Merryman, kwam Irving in het bezit van een kopie van de Hughes-biografie en Irving gebruikte de gegevens voor zijn boek. Toen er voorpublicaties van het boek verschenen begreep Onassis onmiddellijk dat de gegevens alleen van binnen de organisatie konden komen. Hij vermoedde dat Robert Maheu, de zgn. rechterhand van Hughes, de schuldige was en ontsloeg hem. De zogenaamde “Hughes” (in werkelijkheid Wayne Rector, Hughes ‘double’ (zie GRAMSCHAP 25 en 26) vertrok met veel geheimzinnige tam-tam plotseling van Las Vegas naar de Bahama’s.
In december ontdekte Onassis dat Merryman degene was die Irving de Hughes~gegevens had toegespeeld en liet hij Merryman vermoorden. Robert Maheu, die een jaarsalaris van meer dan een half miljoen kwijtgeraakt was, werd later afgekocht met een paar miljoen dollar, gecamoufleerd als een ‘schikking’ wegens contractbreuk door de Hughes-organisatie.
De “Hughes”-mormonenmaffia reisde ondertussen rond de wereld. Op de Bahama’s werden een gouverneur en een politiechef vermoord die ontdekt hadden dat er helemaal geen Hughes was, maar alleen maar maffia. Daarna trok de groep naar Nicaragua en later naar Canada, waar ze via voorzitter Eckerly de Canadese Effectenbeurs plunderden, en tenslotte naar Londen waar ze neerstreken in Rothchild’s Inn of the Park.

April 1971: Howard Hughes, sinds 1957 gevangengehouden en ‘behandeld’ door de Onassis-maffia en al jaren niet meer dan een ‘menselijke plant’, sterft. Wayne Rector blijft nog enige tijd voor “Hughes” spelen, o. a. om de door Irving veroorzaakte achterdocht te sussen en het Hughes-imperium te ontmantelen en leeg te halen. Tenslotte wordt hij een paar jaar later vermoord in de Inn of the Park.

onvoorzichtigheid van maffia-burgemeester van San Francisco Joe Alioto. Om de schade te beperken worden er een aantal tegenacties gepland. President Nixon geeft via Ehrlichman opdracht tot het vormen van een ‘loodgietersgroep’ die de lekken moet dichten en de vuile zaakjes moet opknappen. Van de groep maken o. a. deel uit: Howard Wint, Gordon Liddy, Krogh, Young ,etc. Hunt was tegelijkertijd Witte Huis medewerker en employee van de Mullen Corp. De Mullen Corp. (directeur: Robert Bennet) was het eigendom van de CIA, de voornaamste klant van de Mullen Corp was: de “Howard Hughes”-organisatle. Liddy en Hunt gebruikten regelmatig papieren en identiteitskaarten van de ‘Hughes Tool Co.’.
Rockefeller betaalt ondertussen via Kissinger de journalisten Carlson en Brisson 50. 000 dollar voor een reeks artikelen over de Alioto-maffia. De bedoeling is dat de schrijvers alles wat al uitgelekt was of dreigde uit te lekken zouden ‘onthullen’ en zo de werkelijke achtergronden verbergen, Alioto zou zich dan moeten terugtrekken zodat hij (en daarmee zijn betalingen aan de moordenaars van Kennedy, die immers genoemd waren in de gezaghebbende financiële overzichten van Dun and Bradstreet) uit het gezicht verdween.
Het toenemend verzet tegen de oorlog in Vietnam wordt ook een probleem. Deze oorlog was oorspronkelijk begonnen door de CIA om in het bezit te kunnen blijven van de macht in de Gouden Driehoek waarvandaan de enorme hoeveelheden opium kwamen, die de Onassis-maffia nodig had als grondstof voor z‘n gigantiese heroïnehandel.* Alleen al in één Pepsi Cola fabriek in Laos (die nog nooit een flesje cola geproduceerd had) werden In de loop der tijd vele duizenden kilo’s heroïne gemaakt, die dan vervolgens met hulp van de CIA naar de USA werden gesmokkeld, waarvoor onder meer de lijken van gesneuvelde Amerikaanse soldaten werden gebruikt. McNamara, die toentertijd de leiding had van de Rand Corporation, krijgt opdracht een afleidingsmanoeuvre te creëren.

*zie ook: The Politics of Heroin in South-East Asia van Alfred W. McCoy.

VOLGENDE MAAND; DE PENTAGON PAPERS, WATERGATE, DE ‘BEJAARDENHUIS-MAFFIA’, CHILI.

Wie zich afvraagt of het werkelijk mogelijk is dat de maffia de USA in een oorlog betrekt, moet niet vergeten dat het bij dit soort maffia-operaties gaat om bedragen die hoger zijn dan de complete begroting van een gemiddelde staat. Alleen al bij één, in verhouding kleine, operatie zoals de overname in 1970 door het Hughes-concern van ‘Air West’ werden de aandeelhouders van die firma voor 45 miljoen dollar opgelicht.  Voor een goed begrip van de maffia is het ook belangrijk het volgende in het oog te houden: De maffia is niet één groot misdaadsyndicaat met een centrale leiding, maar een samenklontering van ontelbare geldjagers die, in grotere en kleinere groepen, de wereldgeldstromen op zoveel mogelijk plaatsen aftappen. Dat strekt zich uit van straatprostitutie tot wapenaankopen door het Pentagon, kortom: overal waar maar genoeg te halen valt. Daarbij wordt gebruik gemaakt van alle denkbare methodes, van oplichting tot oorlog. Regelmatig sluiten een aantal machtsgroepen (‘families’) zich aaneen, maar even regelmatig worden dergelijke overeenkomsten verbroken wanneer één van de partijen denkt de andere te kunnen uitschakelen. Er is bij dat alles maar één regel: geheimhouding. Dreigen ergens maffia-zaken naar buiten te komen dan wordt de onderlinge strijd tijdelijk opgeschort en worden alle maatregelen genomen om de schade zoveel mogelijk te beperken. Dat Onassis lange tijd onbetwist de leiding had van de grootste en machtigste ‘familie’ betekent dus niet dat hij bij voortduring orders gaf aan, of controle had over, alle andere ‘families’; het betekent alleen dat, totdat de Kennedy’s het probeerden, geen enkele andere ‘familie’ zich sterk genoeg voelde om het tegen hem op te nemen, en hij dus de meest lucratieve ‘operaties’ voor zichzelf kon reserveren.


pag7


pag8
Klik op de pagina om hem groter en dus beter leesbaar te maken

pag9
Klik op de pagina om hem groter en dus beter leesbaar te maken

pag10
Klik op de pagina om hem groter en dus beter leesbaar te maken

pag11


pag12
Klik op de pagina om hem groter en dus beter leesbaar te maken


pag13
Klik op de pagina om hem groter en dus beter leesbaar te maken


pag14
Klik op de pagina om hem groter en dus beter leesbaar te maken


pag15
Klik op de pagina om hem groter en dus beter leesbaar te maken



pag16

Home