Protestsongs
Columns uit PLATENBLAD
9
Je komt er niet onderuit: Bob Dylan
Nico van Apeldoorn
De eerste keer dat ik de naam Dylan zag, was op het label van de lp We Shall Overcome van Pete Seeger waarover ik al schreef in Platenblad 241. Dat album was voor me meegenomen door een kennis die Amerika bezocht had.
Eigenlijk keek ik nooit naar die kleine lettertjes achter of onder de titel van een track. De naam van de auteurs interesseerde me niet. Maar op die We Shall Overcome lp stond een nummer dat me tussen al die folksongs, spirituals en protestliederen verbijsterde door zijn poëtische kracht: A Hard Rain's a-Gonna Fall. En dat bleek geschreven door B. Dylan.
Een ander geweldige nummer op de plaat, een zuivere protestsong die op mij als beginnend dichter veel indruk maakte, bleek ook al van die Dylan: Who Killed Davey Moore. Ik zou de structuur van dat nummer (maar niet de muziek) in de jaren '80 nog gebruiken voor Wie Vermoordde Hans K., een gedicht waarvan een live-uitvoering met Beat Cornaz op gitaar en Kees van der Haak op sax als bijlage op single bij het album Too Many Cowboys van The Ex verscheen.
Maar goed. Een zekere Dylan dus. Toch niet de dichter Dylan Thomas? Nee. Natuurlijk niet. Wie was die Dylan dan? Geen idee, en zonder internet was in die tijd zoiets ook nog niet zo makkelijk op te zoeken. Dat die Dylan misschien ook zelf platen maakte, wist ik niet. En ook in de platenzaak Caruso in de Jan Evertsenstraat hadden ze nog nooit van hem gehoord.
Ik luisterde in die tijd regelmatig naar een radioprogramma van Leo Nelissen dat “Vreemd” heette en waarin hij muziek uit andere streken liet horen. En daar hoorde ik niet veel later de naam Dylan weer. Nelissen kondigde hem aan als een jonge man uit Amerika met heel bijzondere teksten, die het ons als luisteraars wel erg moeilijk maakte met zijn zware accent en zijn niet erg fraaie stem, maar die zeker de moeite waard was om naar te luisteren en draaide vervolgens My Back Pages.
Nu wist ik dus dat er platen waren van deze Dylan. In de muziekhandel in de Leidsestraat kon je platen bestellen, ook uit het buitenland. En daar kocht ik uiteindelijk An Other Side Of Bob Dylan, een Amerikaanse import lp met zo'n zwaarkartonnen hoes en een rood CBS label. En ook meteen The Freewheelin' Bob Dylan waarop Dylans eigen uitvoering van A Hard Rain stond en kort daarna de lp The Times They Are A-Changing.
Het titelnummer van die laatste lp zou in '65 de eerste Dylansong in de Nederlandse hitparade worden, uitgebracht op single, nota bene als achterkant van Subterranean Homesick Blues, Dylans eerste stap op weg naar zijn elektrische rock periode. In de rest van de wereld was The Times They Are A-Changing al veel eerder op single uitgebracht als A-kant met als achterkant Honey Just Allow Me One More Chance van Dylans eerste lp. Hoe veelzeggend en indrukwekkend de song The Times They Are A Changing voor ons als opstandige jongeren ook was dankzij zinnen als: Come mothers and fathers/ Throughout the land/ And don't criticize/ What you can't understand/ Your sons and your daughters/ Are beyond your command/ Your old road is rapidly agin'/Please get out of the new one/ If you can't lend your hand/ For the times they are a-changin', tegen de tijd dat het in de hitlijsten verscheen begon ik het al behoorlijk saai te vinden; kapotgedraaid, te vaak gehoord. Pas in 1978 in het Feyenoordstadion, tussen de verder weinigzeggende big band uitvoeringen van oude nummers waaruit dat Dylanconcert – dat onderdeel was van de zogenaamde Budokan Tour – grotendeels bestond, maakte het weer indruk op me. Over-gearrangeerd, maar met nieuwe kracht gezongen. Dat trouwens in tegenstelling tot de versie op het Live At Budokan album, die doet me niets.
Een ander nummer dat me de keel uit ging hangen en dat ik ging overslaan als ik de Times They Are A-Changing lp draaide was het ellenlange With God On Our Side. Terwijl de tekst daarvan me in eerste instantie als imposante samenvatting van onze Westerse geschiedenis, onze vredesidealen en onze afkeer van religie, volledig van de kaart veegde, kon ik het op een gegeven moment niet meer aanhoren.
Maar voor de rest: op The Times They Are A-Changing bewees Dylan na A Hard Rain's a-Gonna Fall definitief dat hij een groots dichter was. Met als ontroerendste voorbeeld misschien het sublieme North Country Blues, waarin hij in tien eenvoudige coupletten het droeve bestaan in een mijnwerkersstadje schetst met een intensiteit en rijkheid van detail waar een ander een hele roman of film voor nodig zou hebben. En passant analyseert hij ook nog even de economische werkelijkheid waaraan de arbeiders onderworpen zijn: "They complain in the East, they are paying too high /They say that your ore ain't worth digging / That it's much cheaper down in the South American towns / Where the miners work almost for nothing". En extra bijzonder: hij zingt het nummer vanuit een vrouwelijke hoofdpersoon, zonder dat het ergens gaat wringen.
Maar ook het literaire gehalte van zijn protestsongs was enorm toegenomen. Zoals in
Pawn In Their Game, waar hij in tegenstelling tot wat de gewoonte was in topical songs over moorden en misstanden – en zoals hij kort daarvoor nog wel had gedaan in zijn song The Death of Emmet Till – niet de moordenaars aanklaagt, maar hij de moord op activist Medgar Evers gebruikt voor een maatschappelijke analyse die duidelijk maakt dat de rassenhaat van de in armoede levende blanke van buitenaf komt, de moordenaar is "een pion in het spel" van andere machten.
Dylan had kennelijk Bertolt Brecht gelezen, in welke vertaling dan ook. In zijn Chronicals noemt hij veel later de invloed van Brecht ook zelf. De structuur van zijn Hard Rain komt opvallend overeen met Brechts gedicht Was Hast Du Gesehen Wanderer en de manier waarop hij op de Times They Are A-Changing lp sociale misstanden analyseert is zeker Brechtiaans: hij toont de verborgen werkelijkheid achter de actuele gebeurtenis.
Ook in The Lonesome Death of Hattie Caroll richt hij zijn pijlen niet slechts op de verwende jonge plantage-eigenaar die achteloos een zwarte serveerster vermoordt, maar houdt hij ons als luisteraars (en ook zijn zelotische medefolkies) aan het eind van ieder couplet waarin het onmenselijke gedrag van William Zanzinger wordt beschreven voor: "This ain't the time for your tears". Immers, zoals Brecht schreef: 'de wereld is arm, de mens is slecht', dat weten we nou eenmaal, dat is geen reden om te huilen. Totdat op het eind de rechter de moordenaar veroordeelt tot slechts zes maanden... ja dan is het tijd om te huilen; niet om de slechte mensen, maar om het slechte systeem, of om, zoals Brecht zegt: de verhoudingen.Walls of Red Wing
Maar omdat ik me voorgenomen heb om bij deze stukjes voor het Platenblad het iedere keer toch speciaal over een bepaalde song te hebben die iets bijzonders voor me betekent heeft, wil ik uit die enorme berg krachtige Dylansongs die veel voor me betekent hebben, er dus één kiezen. Ik kies dan Walls of Red Wing.
Geen erg bekende Dylansong en door Dylan zelf is deze song nooit op een officieel studio-album gezet en eigenlijk is de bekendste opname waar hij het zingt – die ondertussen wel officieel beschikbaar is op deel 1-3 van The Bootleg Series – nogal vlak en saai en terecht afgevallen bij het samenstellen van The Freewheelin' Bob Dylan. Maar ik heb een speciale reden om deze song te kiezen.
Tweede helft jaren '50 verhuisden we naar de Orteliuskade in Amsterdam West en voor mij als jochie van negen was dat een hele overstap vanuit de Linnaeusparkweg in Oost, want ik was in één klap al mijn vriendjes kwijt. Maar ik vond in West een nieuw vriendje in Robbie die boven ons woonde.
Wij hadden eindelijk een eigen woning. Sinds mijn geboorte hadden we altijd ingewoond bij mensen, want de woningnood was, ook zoveel jaren na de oorlog, nog enorm. Ons nieuwe huis was een prachtige woning op een plek waar in die tijd de stad ophield, hoewel er hier en daar al een begin werd gemaakt met het uit de grond stampen van hele wijken die later Nieuw West zouden worden. Maar toentertijd begon voor onze deur nog het platteland met een boerderij en groentekwekerijen.
Wij woonden op 1-hoog en Robbie en zijn moeder en haar vriend woonden op 4-hoog, op de zolder. Eigenlijk woonden ze op 3-hoog, maar uit financiële nood hadden ze die woning verhuurd aan een cafébaas met zijn vrouw en dochter en woonden ze dus zelf op de zolder, in één kamer en zonder wc, maar wel met een magnifiek uitzicht: op heldere dagen kon je tot aan Haarlem kijken.
Met Robbie zwierf ik over het wilde land voor de deur. We schoten met pijl en boog op alles wat bewoog en deden van alles wat niet mocht. Tot Robbie weg werd gehaald door de kinderbescherming: de thuissituatie met een moeder die ongetrouwd samenleefde op een zolderkamer was niet goed voor een kind van 10 jaar, vonden ze. Hij werd naar een tehuis gebracht bij Maarsbergen, waar hij regelmatig wegliep. Waarna hij dan weer met de sterke arm, tegenspartelend, werd opgehaald vanaf de zolderkamer. Aanzien hoe mijn vriendje over de trap werd weggesleept, was een van de droevigste dingen uit mijn jonge leven.
Later bij Provo werden we overstroomd met dat soort kinderen: weggelopen uit tehuizen, strafinrichtingen en andere instituten en we probeerden ze zo goed mogelijk te helpen door ze onder te brengen op vertrouwde adressen en in onderhandeling te gaan met de autoriteiten. Uiteindelijk resulteerde dat in de oprichting van het Jongeren Advies Centrum (JAC).
Maar mijn afschuw van deze manier van omgaan met kinderen en van instanties als de kinderbescherming – die de kinderen helemaal niet beschermde, maar ze diep ongelukkig maakte – is altijd gebleven. En het is daarom dat ik uit een eindeloze voorraad Bob Dylan nummers die allemaal veel voor me betekend hebben Walls of Red Wing kies.
Zoals gezegd: een echt goede versie waar Dylan het zingt is er eigenlijk niet, al zijn de live versies uit Town Hall 1963 en Carnegie Hall 1963 op de in 2013 in een oplaag van 100 exemplaren uitgebrachte 50th Anniversary Collection bestredelijk.
Veel later heeft Ramblin' Jack Elliott het samen met John Prine opgenomen voor Elliott's schitterende cd Friends of Mine. Een heel mooie gevoelige uitvoering.
Mij gaat het echter vooral om de tekst, die – zoals zo vaak bij Dylan – met meesterlijke beelden alle informatie overbrengt die je nodig hebt om te weten hoe het is om als jongere opgesloten te worden in zo'n inrichting. Een paar coupletten:Oh, the gates are cast iron
And the walls are barbed wire.
Stay far from the fence
With the 'lectricity sting.
And it's keep down your head
And stay in your number,
On the inside grounds of
The walls of Red Wing.
From the dirty old mess hall
You march to the brick wall
Too weary to talk
And too tired to sing
Oh, it’s all afternoon
You remember your hometown
On the inside grounds of
The walls of Red WingThe night aimed shadows
Through the crossbar windows
And the wind punched hard
To make the wall-siding sing
It’s many a night
I pretended to be a-sleepin’
On the inside grounds of
The walls of Red Wing
As the rain rattled heavy
On the bunkhouse shingles
And the sounds in the night
They made my ears ring
’Til the keys of the guards
Clicked the tune of the morning
On the inside grounds of
The walls of Red Wing
Terzijde moet je misschien wel vermelden dat de echte inrichting Red Wing (een 'reform school') schijnbaar minder erg was dan Dylan het beschrijft.
Maar aan de andere kant: de ervaringen die veel van de uit inrichtingen weggelopen kinderen die ik tegenkwam me vertelden verschilden ook nogal van de officiële verhalen over die inrichtingen.
Dus ik denk dat we Dylans beschrijving best kunnen geloven, al is het alleen maar als de subjectieve poëtische werkelijkheid van zulke vreselijke instellingen in het algemeen.Tekst: Lyrics Red Wing
Audio : (Dylan live at Town Hall 1963)
Klik hier voor een pdf-versie
Gramschap
Pamflettenreeks